Project
De titel van het onderzoeksproject luidde: Foreign Capital and Colonial Development in Indonesia. Het project werd uitgevoerd aan de Universiteit Leiden tussen oktober 2012 en november 2016 en maakte deel uit van het lopend onderzoek aan het Leiden Institute of Area Studies van de Faculteit der Geesteswetenschappen. Leiding werd tot november 2014 gegeven door de economisch-historicus Thomas Lindblad, sindsdien door David Henley, hoogleraar Indonesia Studies. Het project ontving financiële steun van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. De resultaten van het project zijn twee dissertaties aan de Universiteit Leiden, de database van het koloniale bedrijfsleven en enkele aanpalende publicaties. Deze rubriek geeft informatie over de doelstellingen, deelnemers en activiteiten van het project.
Doelstellingen
Het project richtte zich op de impact van buitenlandse investeringen op de ontwikkeling van economie en samenleving in Indonesië in de periode ca. 1910-1960. Rond 1910, het beginjaar, hadden de buitenlandse investeringen in de kolonie een dusdanige omvang bereikt dat we van een mogelijke substantiële impact mogen spreken. Kort voor 1960, het eindjaar, werden de Nederlandse bedrijven, die in het onafhankelijke Indonesië nog werkzaam waren, overgenomen en genationaliseerd. Het onderzoek betrof voornamelijk, maar niet uitsluitend Nederlandse bedrijven. Het onderzoek maakte gebruik van zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden.
Het project kwam voort uit de levendige discussie over het koloniale verleden in Nederland en elders. Deze discussie is sterk gepolariseerd. Zo lopen de meningen sterk uiteen over wat het koloniale bedrijfsleven eigenlijk betekende voor de economie en samenleving in de kolonie. Kwamen de baten van dergelijke investeringen alleen ten goede aan de aandeelhouders in Nederland? Droegen buitenlandse bedrijven op enigerlei wijze bij tot de blijvende economische ontwikkeling? Door op dergelijke vragen in te gaan, had het project als doel het inzicht in ons koloniale verleden te vergroten.
Het project bestond uit drie deelprojecten: (A) de impact op de koloniale economie, (B) de impact op de Indonesische samenleving, en (C) de database Colonial Business Indonesia (voortaan CBI). Deelproject A noopte tot een overwegend kwantitatieve economisch-historische benadering, terwijl deelproject B om een meer kwalitatieve aanpak vroeg. Beide deelprojecten mondden uit in manuscripten voor dissertaties aan de Universiteit Leiden. Ze worden hierna kort beschreven. Voor informatie over deelproject C, de CBI database, zie de rubrieken ‘Bron’ en ‘Handleiding’ van deze website.
In deelproject A werd de invloed van buitenlandse investeringen op de economische ontwikkeling van Indonesië onderzocht in de periode 1910 tot 1960. De focus lag op Nederlandse investeringen, aangezien deze verantwoordelijk waren voor ongeveer 70 procentvan alle buitenlandse investeringen in de laat-koloniale periode. Naast investeringen werden ook winsten en het wegvloeien van deze winsten naar het buitenland in beschouwing genomen. Deze analyse werd gedaan aan de hand van informatie uit diverse bedrijfsarchieven. Tevens kwamen linkages en spillover effecten aan bod komen, waarbij de secundaire literatuur gecombineerd werd met statistische gegevens uit primaire bronnen. Zo bleken de jaarverslagen van De Javasche Bank (vanaf 1953 Bank Indonesia) gedetailleerde gegevens te bevatten over de macro-economische ontwikkelingen en de export. Informatie uit de bedrijfsarchieven van onder meer Billiton, de Deli Maatschappij, de Handels Vereniging Amsterdam, de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, Lindeteves en de Nederlandsch-Indische Handelsbank maakten het mogelijk deze analyse op microniveau uit te voeren.
Deelproject B had als onderwerp de invloed van buitenlandse investeringen op economische, sociale en politieke ontwikkelingen in de inheemse gemeenschap van Indonesië in de periode 1910-1960. Voor de analyse van deze effecten werd gebruik gemaakt van een grote verscheidenheid aan primaire bronnen in de nationale archieven in Den Haag en Jakarta, het archief van Bank Indonesia (voorheen De Javasche Bank) en de nationale bibliotheek in Jakarta. De belangrijkste bronnen waren de archieven van een selectie van bedrijven die zowel geografisch als sectoraal representatief zijn voor de buitenlandse investeringen in de bestudeerde periode. Voorbeelden zijn bedrijven die actief waren in de mijnbouw, handel en transport en ondernemingslandbouw (suiker, tabak en rubber). Het onderzoek belichtte een belangrijk onderdeel van de Nederlandse en Indonesische koloniale geschiedenis en droeg bij tot een verdieping van onze kennis en begrip van de Nederlandse nalatenschap aan Indonesië.
De voorlopige bevindingen van het project werden gepresenteerd tijdens conferenties in binnen- en buitenland. Halverwege de looptijd van het project, in december 2014, werd uit hoofde van het project in Leiden een internationale conferentie georganiseerd. Diverse conferentiepapers worden gebundeld en gecombineerd met een synthese ter afronding van het project.
Het project maakte intensief gebruik van primair archiefmateriaal afkomstig uit bedrijfsarchieven in Nederland, het Nationaal Archief in Den Haag, het nationale archief van de Republiek Indonesië in Jakarta en diverse andere archiefbewaarplaatsen in Londen en Jakarta. In theoretisch opzicht sloot het project aansluiting bij de recente internationale literatuur. Concepten zoals linkages en colonial drain kregen ruime aandacht in de economisch-historische analyse, terwijl institutionele verklaringen aan bod kwamen bij de sociaaleconomische analyse.
Deelnemers
Dr. J. Thomas Lindblad was tot zijn pensionering in 2014 als universitair hoofddocent verbonden aan de Universiteit Leiden, zowel aan het Instituut voor Geschiedenis (vanaf 1975) als de opleiding voor de studie van Zuidoost-Azië (vanaf 1999). Hij publiceerde over de moderne economische geschiedenis van Indonesië en buitenlandse investeringen in Zuidoost-Azië. In 2008 verscheen zijn monografie Bridges to new business; The economic decolonization of Indonesia. In het project trad hij op als projectleider (tot november 2014) en was tevens copromotor van de beide promovendi. E-mail: This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it..
Prof. dr. David Henley is sinds 2010 als hoogleraar Indonesia Studies werkzaam aan de Universiteit Leiden, daarvoor was hij senior onderzoeker aan het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden. He publiceerde over de geschiedenis van Sulawesi in de koloniale tijd, waaronder de monografie Fertility, food and fever; Population, economy and environment in north and central Sulawesi die in 2005 verscheen. Hij coördineerde een multidisciplinair onderzoeksprogramma, Tracking Development, over de economische ontwikkeling van landen in Zuidoost-Azië en Afrika. In het project Foreign Capita land Colonial Development trad hij op als projectleider (vanaf 2014) en als promotor van de beide promovendi. E-mail: This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it..
Frank Ochsendorf studeerde in 2010 af in de rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en in 2011 in Indonesian studies aan de Universiteit Leiden. In het project deed hij promotieonderzoek naar de sociale impact van buitenlandse investeringen in Indonesië in de laat-koloniale periode en kort na de onafhankelijkheid.
Mark van de Water studeerde in 2012 af in de economische geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Zijn deelname aan het project betrof de voorbereiding van een dissertatie over de impact van buitenlandse investeringen op de economische ontwikkeling van Indonesië in de koloniale tijd en onmiddellijk daarna.
Thomas de Greeve was student aan de opleiding Geschiedenis in Leiden met als specialisatie ‘Political Culture and National Identities’ in de Master-fase. Zijn taak als student-assistent in het project bestond uit invoer en bewerking van de gegevens in de CBI database.
Jelmer Puylaert was student aan de opleiding Geschiedenis in Leiden met ‘Political Culture and National Identities’ als specialisatie in het programma van de research Master. Zijn taak als student-assistent in het project bestond uit invoer en bewerking van de gegevens in de CBI database.
Jasper van der Schoot studeerde in 2015 af aan de opleiding Geschiedenis met als specialisatie ‘Colonial and Global History’. Zijn taak in het project bestond uit onderzoek in een externe database als aanvulling op de informatie in de CBI database.
Activiteiten
Het verzamelen van informatie over afzonderlijke Nederlandse bedrijven in Indonesië werd gedaan door Frank Ochsendorf en Mark van de Water. De belangrijkste archiefbewaarplaatsen waren diverse bedrijfsarchieven in Nederland, het Nationaal Archief in Den Haag, het Arsip Nasional Republik Indonesia en de Bank Indonesia, allebei in Jakarta. Een internationaal vergelijkend perspectief werd toegevoegd door onderzoek in het bedrijfsarchief van de managing agency Harrisons & Crosfield, bewaard in het London Metropolitan Archive; dit onderzoek werd uitgevoerd door Thomas Lindblad, bijgestaan door Thomas de Greeve en Mark van de Water.
De informatie voor de CBI database werd door Thomas de Greeve en Jelmer Puylaert ontleend aan het Handboek tot cultuur- en handelsondernemingen in Nederlandsch-Indië, aanwezig in de bibliotheek van de Universiteit Leiden. Naast invoer van de gegevens in de CBI database bevatten de werkzaamheden een eerste bewerking ten aanzien van onder meer de identificatie van hetzelfde bedrijf op meerdere tijdstippen en de codering van het type economische activiteit van het bedrijf. Voor tal van bedrijven wordt in de bron informatie verstrekt over dividenduitkeringen die – bij gebrek aan beter – als aanduiding van de rentabiliteit kunnen dienen. Voor een juiste interpretatie bleek het echter noodzakelijk om deze gegevens te koppelen aan informatie over de aandelenkoersen van de bedrijven. De aanvullende informatie werd door Jasper van der Schoot ontleend aan de officiële prijscouranten opgeslagen in de database van de Stichting Capital Amsterdam; op grond hiervan werd de jaarlijks gemiddelde koers van de bedrijven vastgesteld.
Het meeste werk aan verslaglegging werd gedaan door Frank Ochsendorf en Mark van de Water als deelnemers aan de landelijke promovendiopleiding ‘N.W. Posthumus Institute of Economic and Social History’ en als sprekers op internationale conferenties. Gezamenlijke presentaties werden gegeven op een conferentie van Euroseas (European Southeast Asian Studies) in Lissabon (2-5 juli 2013), een conferentie van de International Association of Historians of Asia (IAHA) in Alor Star, Maleisië (23-26 augustus 2014), de conferentie van het eigen project in Leiden (13-14 december 2014), het congres van de International Economic History Association (IEHA) in Kyoto (3-6 augustus 2015) en tenslotte tijdens een workshop aan de Gadjah Mada Universiteit in Yogyakarta (11-12 augustus 2016).
De CBI database werd bij meerdere gelegenheden onder de aandacht van vakgenoten gebracht; zo gaven Thomas de Greeve en Jelmer Puylaert een presentatie tijdens de conferentie van het project in Leiden op 13-14 december 2014. Voorlopige schattingen van de rentabiliteit van Nederlandse bedrijven in de kolonie op basis van de CBI database door Thomas Lindblad aan internationale conferenties voorgelegd.
De beschikbare schriftelijke rapportage is te vinden onder de button ‘Publicaties’.